III. Diminution
Diminution occurs when larger notes are broken into many parts by the smaller ones in motion. The which must not continuously occur, and must be done with such grace that the words and the sense of the voice does not become tangled/confused and meaningless. Because of this one must not make diminutions in the middle of the phrase, but at the end. And this with such care that the diminutions do not damage the voices, placed with great care in this song, and do not take away the luster of the song.
….
V. Singing together
Singing together with [many] voices can not be done well unless each voice and all the voices together pay attention to each other when singing together. In order to achieve this the voices must use a similar strength: one must not sing louder or quieter than the other: so that the high and low sounds, with the middle, become more moderate while singing. Because of this, the pronunciation of the song shall be clearer and more charming.
III. Talbrekinge
Talbrekinge geschiet als de meerdere Zanghmerken, met de mindere werden in veel deelen, heeft doorgaende, gebrooken. Het welke gestaedigh niet en magh geschieden, ende met zulken bevallikheidt moet gedaen werden, dat de woorden en Redenzin van de stemme niet verwart en onduidt werden. Overzulx en maghmen de Talbrekinge niet doen in’t midden van den Zanghgangh, maer in’t einden. Ende dit met zulken aendacht dat de Talbrekinge van ider stemme met groot opmerk in dezen Zangh gestelt niet en werde geschonnen, ende den Zanghluister weghgenomen.
…
V. Zamen-zangh
Zamen-zangh der stemmen en kan niet wel gedaen werden, ofte ider stem en alle de stemmen te gaeder moeten op elk anderen passen in’t zamen-zingen. Overzulx moeten de stemmen gelyke kracht doen: den eene moet niet luide ofte stilder zinghen als den anderen: zoo dat de fynen, end groove geluiden, met de middelbaere, als zingende werden zamen gemaetight. Waer mede des Zanghs uitspraek zal duidelyker, en bevallyker werden.
——-———-———-———-———-———-———-———-———-———-———-——
*Notes*
Joan Albert Ban, Zangh Bloemzel (Amsterdam: paulus matthijsz, 1642). Many thanks to Dr. Simon Groot and Machteld de Vos for their help with the translation.
The painting below is entitled ‘Musicerend Gezelschap’ (a music-making company) from the school of Adriaen Brouwer, painted between 1620-1750.
Comments